Als ik iets van mijn ex-vriendinnetje heb geleerd is dat als je iets mist, je het zo snel mogelijk moet vervangen door iets anders. Dus toen mijn lieve hamster Mort op Tweede Paasdag stierf, ergens rond 19 maandige leeftijd, ging ik een dag later meteen opzoek naar een nieuwe. Haarlem kent wat dieren(speciaal)zaken, maar dat zaakje in de Gierstraat is voor mij de dichtstbijzijnde.
“Nee,” zei ik, “geen voer of hooi dit maal. Ik moet opzoek naar een nieuwe bewoner voor het kooitje. Drie dagen na Goede Vrijdag stond onze Heer glorieus op uit het graf, en op die dag besloot mijn hamstertje de hoek om te gaan.”
De oude dame van de winkel condoleerde mij vriendelijk. Het was waarschijnlijk een hartstilstand.
Ik werd netjes begeleid naar de glazen hokjes waar alle knaagdieren op stal stonden. Of lagen eigenlijk. Het was half drie op dinsdag, ik hoef alle hamsterliefhebbers niet uit te leggen dat dat bedtijd is voor die beestjes. Hamsters zijn nachtegalen en ik ben dat ook. Maar door het glas kon je toch nog een beetje spieken: eentje helemaal wit, eentje een beetje kaal een ander had een iets grotere staart dan ik van hamsters gewend was.
Wat kon ik zeggen? Ik werd niet verliefd. Niet zoals op de dag dat ik Mort had uitgekozen. Toen zat hij in de tweede kooi, als enige van de hamsters was hij wakker en was driftig zijn flesje water soldaat aan het maken. Een lange goudbruine vacht, met uitpuilend konthaar naast zijn staartje; het was meteen een match.
Maar goed, ik stond dus voor een aantal kooitjes met hamsters erin en ik had al verteld dat ik voor zo’n beest kwam. Ik kon als volwassen kerel niet tegen mijn vaste dierenwinkel gaan zeggen “dat er niets tussen zit”. Dus ik nam er gewoon maar eentje mee, zodat ik niet zo eenzaam zou zijn. De naam verzon ik nog wel. En wat kon het echt kwaad? Wat betaal je tegenwoordig voor een hamster? 10 euro? Het hinderde niet. Ik betaalde het dier, kreeg hem mee in een kartonnen doosje en liep naar huis.
Eenmaal thuis kwam ik er achter dat ik het kooitje van Mort nog helemaal niet had opgeruimd en schoon gemaakt. Al zijn spulletjes lagen nog in de kooi. Zoals dat ijzeren radje wat zo jeukend piepje gaf als Mortje erin rende alsof z’n leven ervan afhing. En dat lelijke voederbakje waar Mort zelf twee keer in paste. Ik had de foto van ons twee op de bank zelfs nog niet van mijn bureau verwijderd. Misschien had ik toch niet zoveel opgestoken van mijn ex-vriendinnetje.
Ik moet nog even terugdenken aan de tijd dat ik filmpjes van Mort verspreidde over verschillende social media als hij weer eens zijn voer aan het hamsteren was, of zijn vreemde obsessie met mijn garen als hij even opgesloten zat voor de schoonmaakbeurt van zijn kooitje. Ik heb hem zelfs een keer laten dansen op KC & the Sunshine Band.
Ik betrap mijzelf erop dat ik veel van de filmpjes even snel afspeel op mijn telefoon en pink een traantje of twee weg.
“Lieve Mort”, mompelde ik.
Mijn kleren voelen zwaarder en bij het laatste filmpje plof ik neer op de bank.
Toen ik een dof piepje hoorde, was ik al te laat…